Toen ik deze morgen om brood ging en zag hoe de wagens het lastig hadden op de baan, kwam ik op het idee om te voet naar mijn werk te gaan. Met mijn wandelschoenen aan (hiermee heb je betere grip en het moet veilig blijven), ging ik op stap. Handtas, tas met boterhammen, fruit en mijn drinkbus, gingen mee. Onder mijn schoenen de krakende sneeuw, in de bomen enkele fluitende vogels, de stilte, een kort contact met plaatselijke bewoners en in de verte af en toe het geluid van enkele ziekenwagens. Koud was het niet, want na een uurtje was ik zelfs genoodzaakt om mijn jas een beetje open te zetten om af te kunnen koelen.
Ik voelde me binnenin aangenaam warm, ik dacht aan hoe ik als kind nog naar school geweest ben met sokken over mijn schoenen tegen het uitgleiden, hoe mensen vroeger zich heel dikwijls ver moesten verplaatsen te voet met de kar en aan hoe dokter Vogel in zijn boek aanraadt om elke morgen te beginnen met een ochtendwandeling voor je gezondheid.
Had ik de wagen genomen naar het werk, dan had ik in de file moeten staan en een massa aan uitlaatgassen in mijn omgeving gestuurd. Nu heb ik gezorgd voor mijn gezondheid door te bewegen. Ik voelde mij helder en superactief toen ik aankwam. Ik voelde heel goed dat ik gestapt had. Stappen in de sneeuw is duidelijk vermoeiender dan op wegen zonder sneeuw. Met veel voldoening kan ik zeggen dat ik heel blij ben over mijn gemaakte beslissing. En niet alleen herinneringen, maar ook enkele foto’s heb ik aan mijn ochtenwandeling overgehouden.